'Stem' in de Bijbel
En toen zij hun ogen van verre ophieven, kenden zij hem niet, en hieven hun stem op, en weenden; daartoe scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden stof op hun hoofden naar den hemel.
Daar zijn de gebondenen te zamen in rust; zij horen de stem des drijvers niet.
De brulling des leeuws, en de stem des fellen leeuws, en de tanden der jonge leeuwen worden verbroken.
Hij stond, doch ik kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor mijn ogen; er was stilte, en ik hoorde een stem, zeggende:
Indien ik roep, en Hij mij antwoordt; ik zal niet geloven, dat Hij mijn stem ter ore genomen heeft.
De stem der vorsten verstak zich, en hun tong kleefde aan hun gehemelte.
Hierom is mijn harp tot een rouwklage geworden, en mijn orgel tot een stem der wenenden.
Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord;
Zo er dan verstand bij u is, hoor dit; neig de oren tot de stem mijner woorden.
Hoort met aandacht de beweging Zijner stem, en het geluid, dat uit Zijn mond uitgaat!
Daarna brult Hij met de stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid, en vertrekt die dingen niet, als Zijn stem zal gehoord worden.
God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk; Hij doet grote dingen, en wij begrijpen ze niet.
Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen, opdat een overvloed van water u bedekke?
Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (22)
- Exodus (16)
- Leviticus (1)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (33)
- Jozua (5)
- Richteren (10)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (28)
- 2 Samuël (8)
- 1 Koningen (9)
- 2 Koningen (7)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (8)
- Ezra (5)
- Nehemia (2)
- Job (14)
- Psalmen (45)
- Spreuken (7)
- Prediker (3)
- Hooglied (5)
- Jesaja (29)
- Jeremia (53)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (14)
- Daniël (9)
- Joël (2)
- Amos (2)
- Jona (2)
- Micha (2)
- Nahum (2)
- Habakuk (2)
- Zefanja (4)
- Zacharia (2)