'Vlees' in de Bijbel
Ten einde nu der tien dagen, zag men dat hun gedaanten schoner waren, en zij vetter waren van vlees dan al de jongelingen, die de stukken van de spijze des konings aten.
Want de zaak die de koning begeert, is te zwaar; en er is niemand anders, die dezelve voor den koning te kennen kan geven, dan de goden, welker woning bij het vlees niet is.
Zijn loof was schoon, en zijn vruchten vele, en er was spijze aan denzelve voor allen; onder hem vond het gedierte des velds schaduw, en de vogelen des hemels woonden in haar takken, en alle vlees werd daarvan gevoed.
Daarna, ziet, het andere dier, het tweede, was gelijk een beer, en stelde zich aan de ene zijde, en het had drie ribben in zijn muil tussen zijn tanden; en men zeide aldus tot hetzelve: Sta op, eet veel vlees.
Begeerlijke spijze at ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet; ook zalfde ik mij gans niet, totdat die drie weken der dagen vervuld waren.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (31)
- Exodus (13)
- Leviticus (43)
- Numberi (14)
- Deuteronomium (10)
- Richteren (5)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (4)
- 1 Koningen (3)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (2)
- Nehemia (1)
- Job (16)
- Psalmen (17)
- Spreuken (3)
- Prediker (4)
- Jesaja (14)
- Jeremia (9)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (20)
- Daniël (5)
- Hosea (1)
- Joël (1)
- Micha (2)
- Zefanja (1)
- Zacharia (4)
- Mattheüs (5)
- Markus (3)
- Lukas (2)
- Johannes (11)
- Handelingen (4)
- Romeinen (20)
- 1 Corinthiërs (8)
- 2 Corinthiër (8)
- Galaten (13)
- Efeziërs (7)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (5)
- 1 Timotheüs (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (1)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (5)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (2)
- 2 Johannes (1)
- Judas (3)
- Openbaring (3)