'Wie' in de Bijbel
Want wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid.
(Want wie zou er van eten, of wie zou zich daartoe haasten, meer dan ik zelf?)
Wie merkt, dat de adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven, en de adem der beesten nederwaarts vaart in de aarde?
Dies ik gezien heb, dat er niets beters is, dan dat de mens zich verblijde in zijn werken, want dat is zijn deel; want wie zal hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na hem geschieden zal?
Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid.
Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, gedurende het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon?
Aanmerk het werk Gods; want wie kan recht maken, dat Hij krom gemaakt heeft?
Hetgeen verre af is, en zeer diep, wie zal dat vinden?
En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
Wie is gelijk de wijze, en wie weet de uitlegging der dingen? De wijsheid der mensen verlicht zijn aangezicht, en de stuursheid zijns aangezichts wordt daardoor veranderd.
Waar het woord des konings is, daar is heerschappij; en wie zal tot hem zeggen: Wat doet gij?
Wie het gebod onderhoudt, zal niets kwaads gewaar worden; en het hart eens wijzen zal tijd en wijze weten.
Want hij weet niet, wat er geschieden zal; want wie zal het hem te kennen geven, wanneer het geschieden zal?
Wie een kuil graaft, zal daarin vallen; en wie een muur doorbreekt, een slang zal hem bijten.
Wie stenen wegdraagt, zal smart daardoor lijden; wie hout klieft, zal daardoor in gevaar zijn.
De dwaas maakt wel veel woorden; maar de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na hem geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven?
Wie op den wind acht geeft, die zal niet zaaien, en wie op de wolken ziet, die zal niet maaien.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (15)
- Exodus (24)
- Leviticus (24)
- Numberi (30)
- Deuteronomium (13)
- Jozua (6)
- Richteren (14)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (20)
- 2 Samuël (12)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (6)
- 2 Kronieken (7)
- Ezra (8)
- Nehemia (2)
- Esther (4)
- Job (37)
- Psalmen (34)
- Spreuken (30)
- Prediker (17)
- Hooglied (3)
- Jesaja (44)
- Jeremia (23)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (2)
- Daniël (5)
- Hosea (1)
- Joël (3)
- Amos (4)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (3)
- Nahum (2)
- Zefanja (1)
- Zacharia (3)
- Maleachi (4)