'Wij' in de Bijbel
Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Zo wij een woord opnemen tegen u, zult gij verdrietig zijn? Nochtans wie zal zich van woorden kunnen onthouden?
Zie dit, wij hebben het doorzocht, het is alzo; hoor het, en bemerk gij het voor u.
Want wij zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn.
Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.
Wat weet gij, dat wij niet weten? Wat verstaat gij, dat bij ons niet is?
Hoe lang is het, dat gijlieden een einde van woorden zult maken? Merkt op, en daarna zullen wij spreken.
Waarom worden wij geacht als beesten, en zijn onrein in ulieder ogen?
Voorwaar, gij zoudt zeggen: Waarom vervolgen wij hem? Nademaal de wortel der zaak in mij gevonden wordt.
Nochtans zeggen zij tot God: Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust.
Wat is de Almachtige, dat wij Hem zouden dienen? En wat baat zullen wij hebben, dat wij Hem aanlopen zouden?
Ziet, dit zijn maar uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan?
Het verderf en de dood zeggen: Haar gerucht hebben wij met onze oren gehoord.
Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden;
Opdat gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid gevonden; God heeft hem nedergestoten, geen mens.
Zie, God is groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking van het getal Zijner jaren.
God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk; Hij doet grote dingen, en wij begrijpen ze niet.
Onderricht ons, wat wij Hem zeggen zullen; want wij zullen niets ordentelijk voorstellen kunnen vanwege de duisternis.
Den Almachtige, Dien kunnen wij niet uitvinden; Hij is groot van kracht; doch door gericht en grote gerechtigheid verdrukt Hij niet.
Kunt gij de bliksemen uitlaten, dat zij henenvaren, en tot u zeggen: Zie, hier zijn wij?
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (70)
- Exodus (24)
- Leviticus (1)
- Numberi (41)
- Deuteronomium (35)
- Jozua (43)
- Richteren (36)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (31)
- 2 Samuël (19)
- 1 Koningen (13)
- 2 Koningen (17)
- 1 Kronieken (10)
- 2 Kronieken (18)
- Ezra (26)
- Nehemia (36)
- Esther (1)
- Job (20)
- Psalmen (59)
- Spreuken (3)
- Hooglied (6)
- Jesaja (45)
- Jeremia (49)
- Klaagliederen (14)
- Ezechiël (6)
- Daniël (19)
- Hosea (6)
- Amos (4)
- Obadja (1)
- Jona (4)
- Micha (4)
- Habakuk (1)
- Zacharia (2)
- Maleachi (10)
- Mattheüs (37)
- Markus (24)
- Lukas (35)
- Johannes (49)
- Handelingen (99)
- Romeinen (55)
- 1 Corinthiërs (43)
- 2 Corinthiër (76)
- Galaten (21)
- Efeziërs (15)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (37)
- 2 Thessalonicenzen (14)
- 1 Timotheüs (5)
- 2 Timotheüs (3)
- Titus (4)
- Filémon (1)
- Hebreeën (38)
- Jakobus (9)
- 1 Petrus (3)
- 2 Petrus (4)
- 1 Johannes (44)
- 2 Johannes (4)
- 3 Johannes (3)
- Openbaring (3)