17 gebeurtenissen

'Woon' in de Bijbel

En Abimelech zeide: Zie, mijn land is voor uw aangezicht; woon, waar het goed is in uw ogen.

VersbegrippenIn Het Land Leven

Opdat ik u doe zweren bij den HEERE, den God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, in het midden van welke ik woon;

VersbegrippenDochtersDe Soevereiniteit Van GodEen Glimps Van De Mens Op De HemelPlichten Van VrouwenGemengde HuwelijkenVloeken

En de HEERE verscheen hem en zeide: Trek niet af naar Egypte; woon in het land, dat Ik u aanzeggen zal;

VersbegrippenGod VerschijntVerbiedende GodLand

Woon als vreemdeling in dat land, en Ik zal met u zijn, en zal u zegenen; want aan u en uw zaad zal Ik al deze landen geven, en Ik zal den eed bevestigen, dien Ik Abraham uw vader gezworen heb.

VersbegrippenZegeningen Aan AbrahamGoddelijke EedVerblijvenGod Die Zegeningen VloektGod Zal Met Jou ZijnGod Zal ZegenenLand

Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-El, en woon aldaar; en maak daar een altaar dien God, Die u verscheen, toen gij vluchttet voor het aangezicht van uw broeder Ezau.

VersbegrippenVluchtelingenOptreden Van God In OTHerdenkingGoddelijke SpraakPlaatsen Van AanbiddingAltaren BouwenGod VerschijntBethel Het Huis Van GodIn Het Land Leven

Zo zeide de koning tot den profeet Nathan: Zie toch, ik woon in een cederen huis, en de ark Gods woont in het midden der gordijnen.

VersbegrippenFunctie Van De Ark Des VerbondsCederEigendom, HuizenTentenGods Huis BouwenKoninklijke HuizenDe Rondreizende ArkCederhoutGenoemde Profeten Van De Heer

Daarna zond de koning, en riep Simei, en zeide tot hem: Bouw u een huis in Jeruzalem, en woon aldaar; en ga van daar niet uit herwaarts of derwaarts.

VersbegrippenHuizen Bouwen

Maak u op, ga heen naar Zarfath, dat bij Sidon is, en woon aldaar; zie, Ik heb daar een weduwvrouw geboden, dat zij u onderhoude.

VersbegrippenDroogte, FysiekMissie Van IsraëlWerk, Goddelijk En MenselijkGoddelijke RichtingWeduwes

(Want hij had hem gezegd: Zeg nu tot haar: Zie, gij zijt zorgvuldig voor ons geweest, met al deze zorgvuldigheid; wat is er voor u te doen? Is er iets om voor u te spreken tot den koning, of tot den krijgsoverste? En zij had gezegd: Ik woon in het midden mijns volks.

VersbegrippenDankbaarheidFamilieledenZijn/Haar Werk Doen

Het geschiedde nu, als David in zijn huis woonde, dat David tot Nathan, den profeet, zeide: Zie, ik woon in een cederen huis, maar de ark des verbonds des HEEREN onder gordijnen.

VersbegrippenFunctie Van De Ark Des VerbondsPaleizenGods Huis BouwenKoninklijke HuizenDe Rondreizende ArkCederhoutNaar Een Nieuwe Plek Gaan

Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid.

VersbegrippenVoorzichtigheidKennis WaarderenWijsheid

En dewijl hij nog niet zal wederkeren, zo keer gij tot Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, dien de koning van Babel over de steden van Juda gesteld heeft; en woon bij hem in het midden des volks; of overal, waar het in uw ogen recht is te gaan, ga er henen. En de overste der trawanten gaf hem reiskost en een geschenk, en liet hem gaan.

En ziet, ik woon te Mizpa, om te staan voor het aangezicht der Chaldeen, die tot ons zullen komen; gijlieden dan verzamelt wijn, en zomervruchten, en olie, en doet ze in uw vaten, en woont in uw steden, die gij hebt ingenomen.

VersbegrippenZomerZomerfruit

Daal neder uit uw heerlijkheid, en woon in dorst, gij inwoneres, gij dochter van Dibon! want Moabs verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft uw vestingen verdorven.

VersbegrippenDochtersDroge Plaatsen

Zoekresultaten op Versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain