'Woorden' in de Bijbel

Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini. (1a) HEERE, mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij.

Voor den opperzangmeester, een psalm van David, de knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den HEERE gesproken heeft, ten dage, als de HEERE hem gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. (1a) Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE, mijn Sterkte!

Geen spraak, en geen woorden zijn er, waar hun stem niet wordt gehoord.

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijeleth hasschachar. (1a) Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden mijns brullens?

De woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat na te verstaan tot weldoen.

Deze hun weg is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela.

Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.

Gij hebt lief alle woorden van verslinding, en een tong des bedrogs.

Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.

Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.

Toen geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen Zijn lof.

En met hatelijke woorden hebben zij mij omsingeld; ja, zij hebben mij bestreden zonder oorzaak.

Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren.

De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.

Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben.

Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons een van de liederen Sions;

Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten.