'Zeg' in de Bijbel
Ga heen, en treed in tot den koning David, en zeg tot hem: Hebt gij niet, mijn heer koning, uw dienstmaagd gezworen, zeggende: Voorzeker, uw zoon Salomo zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten! Waarom dan is Adonia koning?
Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, en overige des volks, zeggende:
Ga heen, zeg Jerobeam: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Daarom, dat Ik u verheven heb uit het midden des volks, en u tot een voorganger over Mijn volk Israel gesteld heb;
Hij zeide: Ik ben het; ga heen, zeg uw heer: Zie, Elia is hier.
En nu zegt gij: Ga heen, zeg uw heer: Zie, Elia is hier.
En nu zegt gij: Ga heen, zeg uw heer: Zie, Elia is hier, en hij zou mij doodslaan.
En het geschiedde op de zevende maal, dat hij zeide: Zie, een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee. En hij zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (12)
- Leviticus (12)
- Numberi (12)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (1)
- Richteren (1)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (2)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (1)
- Esther (1)
- Job (4)
- Psalmen (3)
- Spreuken (4)
- Prediker (5)
- Hooglied (1)
- Jesaja (8)
- Jeremia (16)
- Ezechiël (64)
- Daniël (3)
- Hosea (1)
- Zacharia (2)