'Zeg' in de Bijbel
Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen?
Indien een man honderd kinderen gewon, en vele jaren leefde, zodat de dagen zijner jaren veel waren, doch zijn ziel niet verzadigd werd van het goed, en hij ook geen begrafenis had; ik zeg, dat een misdracht beter is dan hij.
Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen.
Ik zeg: Neem acht op de mond des konings; doch naar de gelegenheid van den eed Gods.
Er is nog een ijdelheid, die op aarde geschiedt: dat er zijn rechtvaardigen, dien het wedervaart naar het werk der goddelozen, en er zijn goddelozen, dien het wedervaart naar het werk der rechtvaardigen. Ik zeg, dat dit ook ijdelheid is.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (12)
- Leviticus (12)
- Numberi (12)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (1)
- Richteren (1)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (2)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (1)
- Esther (1)
- Job (4)
- Psalmen (3)
- Spreuken (4)
- Prediker (5)
- Hooglied (1)
- Jesaja (8)
- Jeremia (16)
- Ezechiël (64)
- Daniël (3)
- Hosea (1)
- Zacharia (2)