'Zichzelven' in de Bijbel
En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die daartoe behoorde, in zichzelven ontvangende.
Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet;
Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen.
Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven.
Zo dan een iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode rekenschap geven.
Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, die is het onrein.
Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor God. Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt.
Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Mattheüs (12)
- Markus (13)
- Lukas (20)
- Johannes (20)
- Handelingen (12)
- Romeinen (8)
- 1 Corinthiërs (7)
- 2 Corinthiër (7)
- Galaten (5)
- Efeziërs (9)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (1)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (5)
- 2 Timotheüs (4)
- Titus (1)
- Hebreeën (10)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (2)
- 2 Petrus (2)
- 1 Johannes (3)
- Judas (2)
- Openbaring (2)