'Ziet' in de Bijbel
Ziet onder de heidenen, en aanschouwt, en verwondert u, verwondert u, want Ik werk een werk in ulieder dagen, hetwelk gij niet geloven zult, als het verteld zal worden.
Want ziet, Ik verwek de Chaldeen, een bitter en snel volk, trekkende door de breedten der aarde, om erfelijk te bezitten woningen, die de zijne niet zijn.
Ziet, zijn ziel verheft zich, zij is niet recht in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.
Ziet, is het niet van den HEERE der heirscharen, dat de volken arbeiden ten vure, en de lieden zich vermoeien tevergeefs?
Wee dien, die tot het hout zegt: Word wakker! en: Ontwaak! tot den zwijgenden steen. Zou het leren? Ziet, het is met goud en zilver overtrokken, en er is gans geen geest in het midden van hetzelve.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (62)
- Exodus (26)
- Leviticus (28)
- Numberi (19)
- Deuteronomium (16)
- Jozua (15)
- Richteren (25)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (39)
- 2 Samuël (19)
- 1 Koningen (16)
- 2 Koningen (35)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (27)
- Nehemia (3)
- Esther (1)
- Job (29)
- Psalmen (34)
- Spreuken (7)
- Prediker (11)
- Hooglied (6)
- Jesaja (80)
- Jeremia (124)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (104)
- Daniël (21)
- Hosea (3)
- Joël (3)
- Amos (16)
- Obadja (1)
- Micha (3)
- Nahum (4)
- Habakuk (5)
- Zefanja (1)
- Zacharia (22)
- Maleachi (5)