'Zijner' in de Bijbel
Noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings;
Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel?
Maar dezelve dienstknecht, uitgaande, heeft gevonden een zijner mededienstknechten, die hem honderd penningen schuldig was, en hem aanvattende, greep hem bij de keel, zeggende: Betaal mij, wat gij schuldig zijt.
En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels.
En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (36)
- Exodus (16)
- Leviticus (25)
- Numberi (14)
- Deuteronomium (23)
- Jozua (4)
- Richteren (8)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (12)
- 2 Samuël (7)
- 1 Koningen (14)
- 2 Koningen (21)
- 1 Kronieken (11)
- 2 Kronieken (31)
- Ezra (4)
- Nehemia (1)
- Esther (5)
- Job (32)
- Psalmen (51)
- Spreuken (15)
- Prediker (3)
- Hooglied (1)
- Jesaja (30)
- Jeremia (26)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (23)
- Daniël (12)
- Hosea (1)
- Obadja (1)
- Jona (2)
- Micha (5)
- Nahum (2)
- Habakuk (1)
- Zacharia (1)
- Maleachi (2)