116 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zoon' in de Bijbel

Adonia nu, de zoon van Haggith, verhief zich, zeggende: Ik zal koning zijn; en hij bereidde zich wagenen en ruiteren, en vijftig mannen, lopende voor zijn aangezicht.

VersbegrippenKinderen, Slechte KinderenMisbruik Van LiefdeOnbezonnenheidRennenHet Leven Van SalomoVoorbeelden Van Wereldlijke AmbitieDe Jaren Vijftig

En zijn raadslagen waren met Joab, den zoon van Zeruja, en met Abjathar, den priester; die hielpen, volgende Adonia.

VersbegrippenHelpende Troepen

Maar Zadok, de priester, en Benaja, de zoon van Jojada, en Nathan, de profeet, en Simei, en Rei, en de helden, die David had, waren met Adonia niet.

VersbegrippenBewakersGenoemde Profeten Van De Heer

Toen sprak Nathan tot Bathseba, de moeder van Salomo, zeggende: Hebt gij niet gehoord, dat Adonia, de zoon van Haggith, koning is? En onze heer David weet dat niet.

VersbegrippenMoeders Van KoningenOnwetendheid Van FeitenMoeders En Zonen

Nu dan, kom, laat mij u toch een raad geven, dat gij uw ziel en de ziel van uw zoon Salomo redt.

VersbegrippenZichzelf In Leven HoudenDe Raad Van De Mens

Ga heen, en treed in tot den koning David, en zeg tot hem: Hebt gij niet, mijn heer koning, uw dienstmaagd gezworen, zeggende: Voorzeker, uw zoon Salomo zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten! Waarom dan is Adonia koning?

VersbegrippenZittenTroon

En zij zeide tot hem: Mijn heer! gij hebt uw dienstmaagd bij den HEERE, uw God, gezworen: Voorzeker Salomo, uw zoon, zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten!

Anders zal het geschieden, als mijn heer de koning met zijn vaderen zal ontslapen zijn, dat ik en mijn zoon Salomo als zondaars zullen zijn.

VersbegrippenNabijheid Van De DoodDood Komt BinnenkortWe Hebben Gezondigd

Maar mij, die uw knecht ben, en Zadok, den priester, en Benaja, den zoon van Jojada, en Salomo, uw knecht, heeft hij niet genood.

Voorzeker, gelijk als ik u gezworen heb bij den HEERE, den God Israels, zeggende: Voorzeker zal uw zoon Salomo na mij koning zijn, en zal op mijn troon in mijn plaats zitten; voorzeker, alzo zal ik te dezen zelfden dage doen.

VersbegrippenHet Leven Van Salomo

En de koning David zeide: Roep mij Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada; en zij kwamen voor het aangezicht des konings.

VersbegrippenOntbiedende KoningenGenoemde Profeten Van De Heer

En de koning zeide tot hen: Neemt met u de knechten uws heren, en doet mijn zoon Salomo rijden op de muilezelin, die voor mij is; en voert hem af naar Gihon.

VersbegrippenMuilezelsAchterkantOp Muilezels Rijden

Toen antwoordde Benaja, de zoon van Jojada, den koning, en zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van mijn heer den koning!

VersbegrippenOvereenkomst Voor GodAmen

Toen ging Zadok, de priester, af, met Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi, en zij deden Salomo rijden op de muilezelin van den koning David, en geleidden hem naar Gihon.

VersbegrippenMuilezelsLijfwachtenOp Muilezels RijdenGenoemde Profeten Van De Heer

Als hij nog sprak, ziet, zo kwam Jonathan, de zoon van Abjathar, den priester; en Adonia zeide: Kom in, want gij zijt een kloek man, en zult het goede boodschappen.

VersbegrippenWaardigheidGoed Nieuws

En de koning heeft met hem gezonden Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi; en zij hebben hem doen rijden op de muilezelin des konings.

VersbegrippenMuilezelsOp Muilezels Rijden

Als nu de dagen van David nabij waren, dat hij sterven zou, zo gebood hij zijn zoon Salomo, zeggende:

VersbegrippenCeremoniële KostenTijd Om Te StervenNabijheid Van De DoodDood Komt BinnenkortNaderende Dood

Zo weet gij ook, wat Joab, de zoon van Zeruja, mij gedaan heeft, en wat hij gedaan heeft aan de twee krijgsoversten van Israel, Abner, den zoon van Ner, en Amasa, den zoon van Jether, dien hij gedood heeft, en heeft krijgsbloed vergoten in vrede; en hij heeft krijgsbloed gedaan aan zijn gordel, die aan zijn lendenen was, en aan zijn schoenen, die aan zijn voeten waren.

VersbegrippenRiemenSandalenAfwerpen

En zie, bij u is Simei, de zoon van Gera, de zoon van Jemini, uit Bahurim, die mij vloekte met een geweldigen vloek, ten dage als ik ging naar Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan, en ik zwoer hem bij den HEERE, zeggende: Zo ik hem met het zwaard dode!

VersbegrippenDe Goddeloze Vervloeken

Toen kwam Adonia, de zoon van Haggith, tot Bathseba, de moeder van Salomo; en zij zeide: Is uw komst vrede? En hij zeide: Vrede.

VersbegrippenMoeders Van Koningen

Toen antwoordde de koning Salomo, en zeide tot zijn moeder: En waarom begeert gij Abisag, de Sunamietische, voor Adonia? Begeer ook voor hem het koninkrijk (want hij is mijn broeder, die ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den priester, en voor Joab, den zoon van Zeruja.

VersbegrippenBroersHet Koninkrijk Van Anderen

En de koning Salomo zond door de hand van Benaja, den zoon van Jojada; die viel op hem aan, dat hij stierf.

VersbegrippenMoord

En het werd den koning Salomo aangezegd, dat Joab tot de tent des HEEREN gevloden was, en zie, hij is bij het altaar. Toen zond Salomo Benaja, den zoon van Jojada, zeggende: Ga heen, val op hem aan.

VersbegrippenDoodstraf

Zo zal de HEERE zijn bloed op zijn hoofd doen wederkeren, omdat hij op twee mannen, rechtvaardiger en beter dan hij, aangevallen is, en die met het zwaard gedood heeft, daar het mijn vader David niet wist, Abner, den zoon van Ner, den krijgsoverste van Israel, en Amasa, den zoon van Jether, den krijgsoverste van Juda.

VersbegrippenGod Draait Het Kwaad TerugGod Zal Het EisenOnwetendheid Van Feiten

En Benaja, de zoon van Jojada, ging op, en viel op hem aan, en doodde hem; en hij werd begraven in zijn huis, in de woestijn.

VersbegrippenZwaardenIn De Wildernis LevenGenoemde Individuen Doden

En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats over het heir; en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van Abjathar.

VersbegrippenHet Karakter Van SalomoWisselen Van Leiders

Doch het geschiedde met het einde van drie jaren, dat twee knechten van Simei wegliepen tot Achis, den zoon van Maacha, den koning van Gath; en men gaf het Simei te kennen, zeggende: Zie, uw knechten zijn in Gath.

VersbegrippenVluchtelingenSlechte DienarenDrie JaarAnderen Die Gevlucht ZijnTwee Andere Mannen

En de koning gebood Benaja, den zoon van Jojada; die ging uit, en viel op hem aan, dat hij stierf. Alzo is het koninkrijk bevestigd in de hand van Salomo.

VersbegrippenGeboden in OTGenoemde Individuen DodenHet Koninkrijk Van Salomo

En Salomo zeide: Gij hebt aan Uw knecht David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw aangezicht gewandeld heeft, in waarheid, en in gerechtigheid, en in oprechtheid des harten met U; en Gij hebt hem deze grote weldadigheid gehouden, dat Gij hem gegeven hebt een zoon, zittende op zijn troon, als te dezen dage.

VersbegrippenGenade In OTVriendelijkheidRechtvaardigheid Van GelovigenZittenTroonKarakter Van HeiligenGod Toonde Zijn Liefdevolle Vriendelijkheid

En zij stond ter middernacht op, en nam mijn zoon van bij mij, als uw dienstmaagd sliep, en legde hem in haar schoot, en haar doden zoon legde zij in mijn schoot.

VersbegrippenBorsten, Zogende MoedersMiddernachtKadavers Van Andere Mensen

En ik stond in de morgen op, om mijn zoon te zogen, en zie, hij was dood; maar ik lette in den morgen op hem, en zie, het was mijn zoon niet, dien ik gebaard had.

VersbegrippenOchtendVerpleegkundigenWie Is Dit?Niet De EneDood Van Een KindZusterschap

Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.

VersbegrippenTegensprekenDood Van Een Kind

Toen zeide de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, die leeft, maar uw zoon is het, die dood is; en die zegt: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende mijn zoon.

VersbegrippenTegenspreken

Maar de vrouw, welker zoon de levende was, sprak tot den koning (want haar ingewand ontstak over haar zoon), en zeide: Och, mijn heer! Geef haar dat levende kind, en dood het geenszins; deze daarentegen zeide: Het zij noch het uwe noch het mijne, doorsnijdt het.

VersbegrippenUiten Van GenegenheidMoederliefdeLiefde En De WereldMenselijke GenadeIngewandenHelft Van LichamenMensen Die Genade TonenDe Liefde Van Moeders Voor Haar KinderenEen Baby VerwachtenBaby

En deze waren de vorsten, die hij had: Azaria, de zoon van Zadok, was opperambtman.

Elihoref, en Ahia, de zoon van Sisa, waren schrijvers; Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier.

VersbegrippenSchriftgeleerdenSecretarisRecorders

En Benaja, de zoon van Jojada, was over het heir; en Zadok en Abjathar waren priesters.

En Azaria, de zoon van Nathan, was over de bestelmeesters; en Zabud, de zoon van Nathan, was overambtman, des konings vriend.

VersbegrippenRaadgeversOfficierenGraad

En Ahisar was hofmeester; en Adoniram, de zoon van Abda, was over de schatting.

VersbegrippenOfficierenPaleizenGedwongen Arbeid

En dit zijn hun namen: de zoon van Hur was in het gebergte van Efraim.

De zoon van Deker in Makaz, en in Saalbim, en Beth-Semes, en Elon-Beth-hanan.

De zoon van Hesed in Arubboth; hij had daartoe Socho en het ganse land Hefer.

De zoon van Abinadab had de ganse landstreek van Dor; deze had Tafath, de dochter van Salomo, tot een vrouw.

VersbegrippenGenoemde Vrouwen

Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel, van Beth-Sean aan tot Abel-Mehola, tot op gene zijde van Jokmeam.

De zoon van Geber was te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; ook had hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen grendelen.

VersbegrippenVestingenStadGrootsheidBronsDe Jaren ZestigSteden in IsraëlOmmuurde StedenBronzen PoortenGrootmoeders

Abinadab, de zoon van Iddo, was te Mahanaim.

Baana, de zoon van Husai, was in Aser en in Aloth.

Josafath, de zoon van Paruah, in Issaschar.

Simei, de zoon van Ela, in Benjamin.

Geber, de zoon van Uri, was in het land Gilead, het land van Sihon, den koning der Amorieten, en van Og, den koning van Basan, en hij was de enige bestelmeester, die in dat land was.

VersbegrippenBestuurders

En zie, ik denk voor den Naam van den HEERE, mijn God, een huis te bouwen; gelijk als de HEERE gesproken heeft tot mijn vader David, zeggende: Uw zoon, dien Ik in uw plaats op uw troon zetten zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen.

VersbegrippenEigendom, HuizenTroonSalomo's TempelEen Plek Voor Gods Naam

En het geschiedde, als Hiram de woorden van Salomo gehoord had, dat hij zich zeer verblijdde, en zeide: Gezegend zij de HEERE heden, Die David een wijzen zoon gegeven heeft over dit grote volk!

VersbegrippenMenselijk Belang Van WijsheidVreugde In Gods WoordGezegend Zij God!

Hij was de zoon ener weduwvrouw, uit den stam van Nafthali, en zijn vader was een man van Tyrus geweest, een koperwerker, die vervuld was met wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, om alle werk in het koper te maken; deze kwam tot den koning Salomo, en maakte al zijn werk.

VersbegrippenBronsWerkelijke WeduwenVakmanschap

Evenwel gij zult dat huis niet bouwen; maar uw zoon, die uit uw lendenen voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen.

VersbegrippenSalomo's TempelEen Plek Voor Gods Naam

Doch Ik zal het gehele koninkrijk niet afscheuren; een stam zal Ik uw zoon geven, om Mijns knechts Davids wil, en om Jeruzalems wil, dat Ik verkoren heb.

VersbegrippenOmwille Van Gods Volk

En de zuster van Tachpenes baarde hem zijn zoon Genubath, denwelken Tachpenes optoog in het huis van Farao; zodat Genubath in het huis van Farao was, onder de zonen van Farao.

VersbegrippenSpenenAdoptie

Ook verwekte God hem een wederpartijder, Rezon, den zoon van Eljada, die gevloden was van zijn heer Hadad-ezer, den koning van Zoba,

Daartoe Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efrathiet van Zereda, Salomo's knecht (wiens moeders naam was Zerua, een weduwvrouw), hief ook de hand op tegen den koning.

VersbegrippenWerkelijke Weduwen

En zijn zoon zal Ik een stam geven; opdat Mijn knecht David altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe in Jeruzalem, de stad, die Ik Mij verkoren heb, om Mijn Naam daar te stellen.

VersbegrippenStadDe Betekenis Van JeruzalemEen Plek Voor Gods Naam

Daarna ontsliep Salomo met zijn vaderen, en werd begraven in de stad van zijn vader David; en Rehabeam, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

VersbegrippenErfgenamenSlaap En DoodBegraven In De Stad Van DavidKoningen Van Heel Israël Of Juda

Het geschiedde nu, als Jerobeam, de zoon van Nebat, dit hoorde, daar hij nog in Egypte was (want hij was van het aangezicht van den koning Salomo gevloden; en Jerobeam woonde in Egypte),

Alzo hoorde de koning naar het volk niet; want deze omwending was van den HEERE, opdat Hij Zijn woord bevestigde, hetwelk de HEERE door den dienst van Ahia, den Siloniet, gesproken had tot Jerobeam, den zoon van Nebat.

VersbegrippenGeschiedenisVervulde Voorspelling In OTWoord Van GodVoorbestemde GebeurtenissenGenoemde Profeten Van De Heer

Toen gans Israel zag, dat de koning naar hen niet hoorde, zo gaf het volk den koning weder antwoord, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja, geen erve hebben wij aan den zoon van Isai; naar uw tenten, o Israel! Voorzie nu uw huis, o David! Zo ging Israel naar zijn tenten.

VersbegrippenTentenOpstandenNiet Delen

Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was, vergaderde hij het ganse huis van Juda en den stam van Benjamin, honderd en tachtig duizend uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen het huis Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam, den zoon van Salomo, bracht.

VersbegrippenVoorbeelden Van OorlogConstructie IsraëlHonderdduizend En MeerHerstel Van MensenBurgeroorlog

Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, en overige des volks, zeggende:

En hij riep tegen het altaar, door het woord des HEEREN, en zeide: Altaar, altaar, zo zegt de HEERE: Zie, een zoon zal aan het huis Davids geboren worden, wiens naam zal zijn Josia; die zal op u offeren de priesters der hoogten, die op u roken, en men zal mensenbeenderen op u verbranden.

VersbegrippenGoddelijke ManifestatiesHeiligheid Van Het LevenVoorspelde GeboorteWoorden DuplicerenBenenVerbranden Van AfgoderijMan Van God

Een oud profeet nu woonde te Beth-El; en zijn zoon kwam, en vertelde hem al het werk, dat de man Gods te dien dage in Beth-El gedaan had, met de woorden, die hij tot den koning gesproken had; deze vertelden zij ook hun vader.

VersbegrippenAnonimiteitVertellen Wat Mensen DedenAnonieme Profeten Van De Heer

Te dierzelfder tijd was Abia, de zoon van Jerobeam, krank.

VersbegrippenZieke Individuen

Maar de HEERE zeide tot Ahia: Zie, Jerobeams huisvrouw komt, om een zaak van u te vragen, aangaande haar zoon, want hij is krank; zo en zo zult gij tot haar spreken, en het zal zijn, als zij inkomt, dat zij zich vreemd aanstellen zal.

VersbegrippenDoen AlsofVertellen Over Bewegingen

De dagen nu, die Jerobeam heeft geregeerd, zijn twee en twintig jaren; en hij ontsliep met zijn vaderen, en Nadab, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.

VersbegrippenSlaap En Dood20 Tot 30 JaarKoningen Van Het Noordelijk KoninkrijkLijst van koningen van Israël

Rehabeam nu, de zoon van Salomo, regeerde in Juda; een en veertig jaren was Rehabeam oud, als hij koning werd, en regeerde zeventien jaren te Jeruzalem, in de stad, die de HEERE verkoren had uit al de stammen van Israel, om Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner moeder was Naama, de Ammonietische.

VersbegrippenStadPrivileges Van VerkiezingDe Betekenis Van JeruzalemDe Geschiedenis Van Jeruzalem15 Tot 20 JaarLeeftijd Wanneer GekroondMoeders Van KoningenEen Plek Voor Gods Naam

En Rehabeam ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en de naam zijner moeder was Naama, de Ammonietische; en zijn zoon Abiam regeerde in zijn plaats.

VersbegrippenErfgenamenMoeders Van KoningenBegraven In De Stad Van DavidKoningen Van Heel Israël Of Juda

In het achttiende jaar nu van den koning Jerobeam, den zoon van Nebat, werd Abiam koning over Juda.

Maar om Davids wil, gaf de HEERE, zijn God, hem een lamp in Jeruzalem, verwekkende zijn zoon na hem, en bevestigende Jeruzalem.

VersbegrippenGods Verbond Met DavidOmwille Van Gods VolkGrootvaders

En Abiam ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad Davids; en Asa, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.

VersbegrippenBegraven In De Stad Van DavidKoningen Van Heel Israël Of Juda

Toen nam Asa al het zilver en goud, dat overgebleven was in de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings, en gaf ze in de hand zijner knechten; en de koning Asa zond ze tot Benhadad, den zoon van Tabrimmon, den zoon van Hezion, den koning van Syrie, die te Damaskus woonde, zeggende:

VersbegrippenGeld Voor De TempelGemengde Metalen Nemen

En Asa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven met zijn vaderen, in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Josafat werd koning in zijn plaats.

VersbegrippenPlaatsen Van BegrafenissenBegraven In De Stad Van DavidKoningen Van Heel Israël Of Juda

Nadab nu, de zoon van Jerobeam, werd koning over Israel, in het tweede jaar van Asa, den koning van Juda; en hij regeerde twee jaren over Israel.

VersbegrippenTwee JaarLijst van koningen van Israël

En Baesa, de zoon van Ahia, van het huis van Issaschar, maakte een verbintenis tegen hem, en Baesa sloeg hem te Gibbethon, hetwelk der Filistijnen is, als Nadab en gans Israel Gibbethon belegerden.

VersbegrippenSamenzweringenKoningen DodenDe Naties Aangevallen

In het derde jaar van Asa, koning van Juda, werd Baesa, de zoon van Ahia, koning over gans Israel, te Thirza, en regeerde vier en twintig jaren.

Versbegrippen20 Tot 30 JaarLijst van koningen van Israël

Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baesa, zeggende:

VersbegrippenVoorspelling, Inspiratie In OTGenoemde Profeten Van De Heer

Zie, zo zal Ik de nakomelingen van Baesa, en de nakomelingen van zijn huis wegdoen; en Ik zal uw huis maken, gelijk het huis van Jerobeam, den zoon van Nebat.

En Baesa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in zijn plaats.

VersbegrippenSlaap En DoodKoningen Van Het Noordelijk KoninkrijkLijst van koningen van Israël

Alzo geschiedde ook het woord des HEEREN, door den dienst van den profeet Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baesa en tegen zijn huis; en dat om al het kwaad, dat hij gedaan had in de ogen des HEEREN, Hem tot toorn verwekkende door het werk zijner handen, omdat hij was gelijk het huis van Jerobeam, en omdat hij hetzelve verslagen had.

VersbegrippenBoodschapperDe Rol Van ProfetenSlechte Koningen NabootsenGenoemde Profeten Van De Heer

In het zes en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda, werd Ela, de zoon van Baesa, koning over Israel, te Thirza, en regeerde twee jaren.

VersbegrippenTwee JaarLijst van koningen van Israël

Om al de zonden van Baesa, en de zonden van Ela, zijn zoon, waarmede zij gezondigd hadden, en waarmede zij Israel hadden doen zondigen, tot toorn verwekkende den HEERE, den God Israels, door hun ijdelheden.

VersbegrippenGod TergenIjdelheidGod Tegen Afgoderij

Toen werd het volk van Israel verdeeld in twee helften; de helft des volks volgde Tibni, den zoon van Ginath, om hem koning te maken; en de helft volgde Omri.

VersbegrippenBreuken, Een HalfTwee GroepenKoningen MakenHelft Van GroepenLijst van koningen van Israël

Maar het volk, dat Omri volgde, was sterker dan het volk, dat Tibni, den zoon van Ginath, volgde; en Tibni stierf, en Omri regeerde.

En hij wandelde in alle wegen van Jerobeam, den zoon van Nebat, en in zijn zonden, waarmede hij Israel had doen zondigen, verwekkende den HEERE, den God Israels, tot toorn, door hun ijdelheden.

VersbegrippenSlechte Koningen NabootsenGod Tegen Afgoderij

En Omri ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde in zijn plaats.

VersbegrippenKoningen Van Het Noordelijk Koninkrijk

En Achab, de zoon van Omri, werd koning over Israel, in het acht en dertigste jaar van Asa, den koning van Juda; en Achab, de zoon van Omri, regeerde over Israel, te Samaria, twee en twintig jaren.

Versbegrippen20 Tot 30 Jaar

En Achab, den zoon van Omri, deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN, meer dan allen, die voor hem geweest waren.

VersbegrippenGedragJezebel

En het geschiedde (was het een lichte zaak, dat hij wandelde in de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat?), dat hij nog ter vrouwe nam Izebel, de dochter van Eth-Baal, den koning der Sidoniers, en heenging, en diende Baal, en boog zich voor hem.

VersbegrippenBeperkingen Omtrent Het HuwelijkPolygamieDienstbaarheid En Aanbidding Van GodSlechte Koningen NabootsenOnbelangrijke MensenJezebel

In zijn dagen bouwde Hiel, de Betheliet, Jericho; op Abiram, zijn eerstgeborenen zoon heeft hij haar gegrondvest, en op Segub, zijn jongsten zoon, heeft hij haar poorten gesteld; naar het woord des HEEREN, dat Hij door den dienst van Jozua, den zoon van Nun, gesproken had.

VersbegrippenFunderingenEerstgeboreneZonde Van De VadersPoortenVervulde Voorspelling In OTOffer In OTDood Van De EerstgeboreneHet Jongste KindStichting Van NatiesPoorten Van De StadWederopbouw Van Genoemde StedenWoorden Aan Individuen Vervuld

Maar zij zeide: Zo waarachtig als de HEERE, uw God, leeft, indien ik een koek heb, dan alleen een hand vol meels in de kruik, en een weinig olie in de fles! En zie ik heb een paar houten gelezen, en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden, dat wij het eten, en sterven.

VersbegrippenBloemEenzaamheidOlijfolieKleine Dingen Die God GebruiktTonnenOntslag Tot De DoodBrandhoutStervenKoken

En Elia zeide tot haar: Vrees niet, ga heen, doe naar uw woord; maar maak mij vooreerst een kleinen koek daarvan, en breng mij dien hier uit; doch voor u en uw zoon zult gij daarna wat maken.

VersbegrippenKleinheidOffer GevenBroodKoken

En het geschiedde na deze dingen, dat de zoon dezer vrouw, der waardin van het huis, krank werd; en zijn krankheid werd zeer sterk, totdat geen adem in hem overgebleven was.

VersbegrippenLevensademGeen Adem KrijgenZieke IndividuenMinnares

En zij zeide tot Elia: Wat heb ik met u te doen, gij man Gods? Zijt gij bij mij ingekomen, om mijn ongerechtigheid in gedachtenis te brengen, en om mijn zoon te doden?

VersbegrippenLiefde En De WereldGod Onthoudt ZondeWat Hebben We Gemeenschappelijk?Pogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenMan Van GodHerdenking

En hij zeide tot haar: Geef mij uw zoon. En hij nam hem van haar schoot, en droeg hem boven in de opperzaal, waar hij zelf woonde, en hij legde hem neder op zijn bed.

VersbegrippenHuizenTrappenGeheim GebedDode Lichamen DragenDe Bovenste Kamers

Public domain