1 Corinthiërs 12:16
En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam?
Romeinen 12:3
Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft.
Romeinen 12:10
Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande.
1 Corinthiërs 12:22
Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig.
Filippenzen 2:3
Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan zichzelven.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd