Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Toen bad Hanna en zeide: Mijn hart springt van vreugde op in den HEERE; mijn hoorn is verhoogd in den HEERE; mijn mond is wijd opengedaan over mijn vijanden; want ik verheug mij in Uw heil.
New American Standard Bible
Then Hannah prayed and said, "My heart exults in the LORD; My horn is exalted in the LORD, My mouth speaks boldly against my enemies, Because I rejoice in Your salvation.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Psalmen 9:14
Opdat ik Uw gansen lof in de poorten der dochter van Sion vertelle, dat ik mij verheuge in Uw heil.
Psalmen 13:5
Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen.
Psalmen 89:17
Want Gij zijt de heerlijkheid hunner sterkte; en door Uw welbehagen zal onze hoorn verhoogd worden.
Psalmen 92:10
Maar Gij zult mijn hoorn verhogen, gelijk eens eenhoorns; ik ben met verse olie overgoten.
Psalmen 20:5
Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten.
Psalmen 35:9
Zo zal mijn ziel zich verheugen in den HEERE; zij zal vrolijk zijn in Zijn heil.
Jesaja 12:2-3
Ziet, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere HEERE is mijn Sterkte en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden.
Psalmen 89:24
En Mijn getrouwheid en Mijn goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn zal in Mijn Naam verhoogd worden.
Exodus 15:1
Toen zong Mozes en de kinderen Israels de HEERE dit lied, en spraken, zeggende: Ik zal den HEERE zingen; want Hij is hogelijk verheven! Het paard en zijn ruiter heeft Hij in de zee geworpen.
Exodus 15:21
Toen antwoordde Mirjam hunlieden: Zingt den HEERE; want Hij is hogelijk verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!
Richteren 5:1-2
Voorts zong Debora, en Barak, de zoon van Abinoam, ten zelven dage, zeggende:
1 Samuël 2:1-10
Toen bad Hanna en zeide: Mijn hart springt van vreugde op in den HEERE; mijn hoorn is verhoogd in den HEERE; mijn mond is wijd opengedaan over mijn vijanden; want ik verheug mij in Uw heil.
Nehemia 11:17
En Matthanja, de zoon van Micha, den zoon van Zabdi, den zoon van Asaf, was het hoofd, die de dankzegging begon in het gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broederen; en Abda, de zoon van Sammua, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun.
Psalmen 18:2
De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek.
Psalmen 51:15
Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.
Psalmen 71:8
Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.
Psalmen 75:10
[ (Psalms 75:11) En ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd worden. ]
Psalmen 112:8-9
Samech. Zijn hart, wel ondersteund zijnde, zal niet vrezen; Ain. totdat hij op zijn wederpartijen zie.
Psalmen 118:14
De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.
Habakuk 3:1
Een gebed van Habakuk, den profeet, op Sjigjonoth.
Habakuk 3:18
Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils.
Lukas 1:46-56
En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere;
Lukas 1:69
En heeft een hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van David, Zijn knecht;
Romeinen 5:11
En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.
Filippenzen 3:3
Want wij zijn de besnijding, wij, die God in den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen.
Filippenzen 4:4
Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u.
Filippenzen 4:6
Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God;
1 Petrus 1:8
Denwelken gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde;
Openbaring 18:20
Bedrijft vreugde over haar, gij hemel, en gij heilige apostelen, en gij profeten, want God heeft uw oordeel aan haar geoordeeld.