1 Thessalonicenzen 5:6

Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren zijn.

Lukas 22:46

En Hij zeide tot hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt.

1 Petrus 1:13

Daarom opschortende de lenden uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.

Mattheüs 24:42

Waakt dan; want gij weet niet, in welke ure uw Heere komen zal.

Romeinen 13:11-14

En dit zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij eerst geloofd hebben.

Spreuken 19:15

Luiheid doet in diepen slaap vallen; en een bedriegelijke ziel zal hongeren.

Jesaja 56:10

Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief.

Jona 1:6

En de opperschipper naderde tot hem, en zeide tot hem: Wat is u, gij hardslapende? Sta op, roep tot uw God, misschien zal die God aan ons gedenken, dat wij niet vergaan.

Mattheüs 13:25

En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.

Mattheüs 25:5

Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap.

Mattheüs 25:13

Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in welke de Zoon des mensen komen zal.

Mattheüs 26:38

Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met Mij.

Mattheüs 26:40-41

En Hij kwam tot de discipelen en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet een uur met Mij waken?

Markus 13:34-35

Gelijk een mens, buitenslands reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter gebood, dat hij zou waken;

Markus 13:37

En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt.

Markus 14:37-38

En Hij kwam, en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken?

Lukas 12:37

Zalig zijn die dienstknechten, welke de heer, als hij komt, zal wakende vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende, zal hij hen dienen.

Lukas 12:39

Maar weet dit, dat, indien de heer des huizes geweten had, in welke ure de dief zou komen, hij zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven.

Lukas 21:36

Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen.

Handelingen 20:31

Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en dag, niet opgehouden heb een iegelijk met tranen te vermanen.

1 Corinthiërs 15:34

Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte.

1 Corinthiërs 16:13

Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk.

Efeziërs 5:14

Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.

Efeziërs 6:18

Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen;

Filippenzen 4:5

Uw bescheidenheid zij allen mensen bekend. De Heere is nabij.

Colossenzen 4:2

Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging;

1 Thessalonicenzen 5:8

Maar wij, die des daags zijn, laat ons nuchteren zijn, aangedaan hebbende het borstwapen des geloofs en der liefde, en tot een helm, de hoop der zaligheid.

1 Timotheüs 2:9

Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;

1 Timotheüs 2:15

Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking, met matigheid.

1 Timotheüs 3:2

Een opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, wakker, matig, eerbaar, gaarne herbergende, bekwaam om te leren;

1 Timotheüs 3:11

De vrouwen insgelijks moeten eerbaar zijn, geen lasteraarsters, wakker, getrouw in alles.

2 Timotheüs 4:5

Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.

Titus 2:6

Vermaan den jonge mannen insgelijks, dat zij matig zijn.

Titus 2:12

En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld;

1 Petrus 4:7

En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchteren, en waakt in de gebeden.

1 Petrus 5:8

Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden;

Openbaring 3:2

Zijt wakende, en versterk het overige, dat sterven zou; want Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God.

Openbaring 16:15

Zie, Ik kom als een dief. Zalig is hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele, en men zijn schaamte niet zie.

Treasury of Scripture Knowledge did not add