1 Timotheüs 4:13

Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren, totdat ik kome.

Deuteronomium 17:19

En het zal bij hem zijn, en hij zal daarin lezen al de dagen zijns levens; opdat hij den HEERE, zijn God, lere vrezen, om te bewaren al de woorden dezer wet en deze inzettingen, om die te doen;

Jozua 1:8

Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen.

Psalmen 1:2-3

Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.

Psalmen 119:97-104

Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.

Spreuken 2:4-5

Zo gij haar zoekt als zilver, en naspeurt als verborgen schatten;

Mattheüs 13:51-52

En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!

Johannes 5:39

Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.

Handelingen 6:4

Maar wij zullen volharden in het gebed, en in de bediening des Woords.

Handelingen 17:11

En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren.

Romeinen 12:8

Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid.

1 Corinthiërs 14:3

Maar die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting.

1 Corinthiërs 14:6

En nu, broeders, indien ik tot u kwam, en sprak vreemde talen, wat nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, of in openbaring, of in kennis, of in profetie of in lering?

1 Corinthiërs 14:26

Wat is het dan, broeders? Wanneer gij samenkomt, een iegelijk van u, heeft hij een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een vreemde taal, heeft hij een openbaring, heeft hij een uitlegging; laat alle dingen geschieden tot stichting;

1 Timotheüs 3:14-15

Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen;

1 Timotheüs 4:6

Als gij deze dingen den broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt.

1 Timotheüs 4:16

Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen.

2 Timotheüs 2:15-17

Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt.

2 Timotheüs 4:2

Predik het woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer.

Titus 2:15

Spreek dit, en vermaan, en bestraf met allen ernst. Dat niemand u verachte.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd