Galaten 3:23
Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.
Lukas 10:23-24
En Zich kerende naar de discipelen, zeide Hij tot hen alleen: Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen gij ziet.
Romeinen 3:19
Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.
Romeinen 6:14-15
Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.
Romeinen 11:32
Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn.
1 Corinthiërs 9:20-21
En ik ben den Joden geworden als een Jood, opdat ik de Joden winnen zou; dengenen, die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet zijnde, opdat ik degenen, die onder de wet zijn, winnen zou.
Galaten 3:19
Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars.
Galaten 3:24-25
Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
Galaten 4:1-5
Doch ik zeg, zo langen tijd als de erfgenaam een kind is, zo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles;
Galaten 4:21
Zegt mij, gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij de wet niet?
Galaten 5:18
Maar indien gij door den Geest geleid wordt, zo zijt gij niet onder de wet.
Hebreeën 11:13
Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren.
Hebreeën 11:39-40
En deze allen, hebbende door het geloof getuigenis gehad, hebben de belofte niet verkregen;
Hebreeën 12:2
Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons van God.
1 Petrus 1:11-12
Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, dat op Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd