Jakobus 5:19

Broeders, indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald, en hem iemand bekeert,

Mattheüs 18:15

Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen.

Galaten 6:1

Broeders, indien ook een mens vervallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelven, opdat ook gij niet verzocht wordt.

Psalmen 119:21

Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen.

Psalmen 119:118

Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.

Spreuken 19:27

Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.

Jesaja 3:12

De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O Mijn volk! die u leiden, verleiden u, en den weg uwer paden slokken zij in.

Ezechiël 34:4

De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid.

Ezechiël 34:16

Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel.

Lukas 22:32

Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.

1 Timotheüs 6:10

Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken.

1 Timotheüs 6:21

Dewelke sommigen voorgevende, zijn van het geloof afgeweken. De genade zij met u. Amen.

2 Timotheüs 2:18

Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof.

Hebreeën 12:12-13

Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe knieen;

Jakobus 3:14

Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid.

Jakobus 5:20

Die wete, dat degene, die een zondaar van de dwaling zijns wegs bekeert, een ziel van den dood zal behouden, en menigte der zonden zal bedekken.

2 Petrus 3:17

Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid;

Judas 1:11

Wee hun, want zij zijn de weg van Kain ingegaan, en door de verleiding van het loon van Balaam zijn zij henengestort, en zijn door de tegenspreking van Korach vergaan.

Judas 1:22-23

En ontfermt u wel eniger, onderscheid makende;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain