Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Waarom is mijn pijn steeds durende, en mijn plage smartelijk? Zij weigert geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een leugenachtige, als wateren, die niet bestendig zijn?
New American Standard Bible
Why has my pain been perpetual And my wound incurable, refusing to be healed? Will You indeed be to me like a deceptive stream With water that is unreliable?
Onderwerpen
Kruisreferenties
Jeremia 30:15
Wat krijt gij over uw breuk, dat uw smart dodelijk is? Om de grootheid uwer ongerechtigheid, omdat uw zonden machtig veel zijn, heb Ik u deze dingen gedaan.
Job 34:6
Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk zonder overtreding.
Micha 1:9
Want haar plagen zijn dodelijk; want zij zijn gekomen tot aan Juda; hij is geraakt tot aan de poort mijns volks, tot aan Jeruzalem.
Jeremia 14:3
En hun voortreffelijken zenden hun kleinen naar water; zij komen tot de grachten, zij vinden geen water, zij komen met hun vaten ledig weder; zij zijn beschaamd, ja, worden schaamrood, en bedekken hun hoofd.
Jeremia 30:12
Want zo zegt de HEERE: Uw breuk is dodelijk, uw plage is smartelijk.
Job 6:15-20
Mijn broeders hebben trouwelooslijk gehandeld als een beek; als de storting der beken gaan zij door;
Psalmen 6:3
Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange?
Psalmen 13:1-3
Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
Jeremia 1:18-19
Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad, en tot een ijzeren pilaar, en tot koperen muren tegen het ganse land; tegen de koningen van Juda, tegen haar vorsten, tegen haar priesteren, en tegen het volk van het land.
Jeremia 14:19
Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen? Heeft Uw ziel een walging aan Sion? Waarom hebt Gij ons geslagen, dat er geen genezing voor ons is? Men wacht naar vrede, maar daar is niets goeds, en naar tijd van genezing, maar ziet, daar is verschrikking.
Jeremia 20:7
HEERE! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen, een ieder van hen bespot mij.
Klaagliederen 3:1-18
Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid.