Job 15:11

Zijn de vertroostingen Gods u te klein, en schuilt er enige zaak bij u?

1 Koningen 22:24

Toen trad Zedekia, de zoon van Kenaana, toe, en sloeg Micha op het kinnebakken; en hij zeide: Door wat weg is de geest des HEEREN van mij doorgegaan, om u aan te spreken?

Job 5:8-26

Doch ik zou naar God zoeken, en tot God mijn aanspraak richten;

Job 11:13-19

Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit.

Job 13:2

Gelijk gijlieden het weet, weet ik het ook; ik zwicht niet voor u.

Job 15:8

Hebt gij den verborgen raad Gods gehoord, en hebt gij de wijsheid naar u getrokken?

Job 36:16

Alzo zou Hij ook u afgekeerd hebben van den mond des angstes tot de ruimte, onder dewelke geen benauwing zou geweest zijn; en het gerecht uwer tafel zou vol vettigheid geweest zijn.

2 Corinthiër 1:3-5

Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting;

2 Corinthiër 7:6

Doch God, Die de nederigen vertroost, heeft ons getroost door de komst van Titus.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain