Job 22:18
Hij had immers hun huizen met goed gevuld; daarom is de raad der goddelozen verre van mij.
Job 21:16
Doch ziet, hun goed is niet in hun hand; de raad der goddelozen is verre van mij.
Job 12:6
De tenten der verwoesters hebben rust, en die Gode tergen, hebben verzekerdheden, om hetgene God met Zijn hand toebrengt.
1 Samuël 2:7
De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij.
Psalmen 1:1
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
Psalmen 17:14
Met Uw hand van de lieden, o HEERE! van de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met Uw verborgen schat; de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun overschot hun kinderkens achter.
Jeremia 12:2
Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld, zij gaan voort, ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij in hun mond, maar verre van hun nieren.
Handelingen 14:17
Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid.
Handelingen 15:16
Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd