Want ik bevrijdde den ellendige, die riep, en den wees, die geen helper had.

Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft.

Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.

Gij zult geen weduwe noch wees beledigen.

Die het recht van den wees en van de weduwe doet; en den vreemdeling liefheeft, dat Hij hem brood en kleding geve.

Want er waren, die zeiden: Onze zonen, en onze dochteren, wij zijn velen; daarom hebben wij koren opgenomen, opdat wij eten en leven.

Is niet uw boosheid groot, en uwer ongerechtigheden geen einde?

Zij doen de nooddruftigen wijken van den weg; te zamen versteken zich de ellendigen des lands.

En mijn bete alleen gegeten heb, zodat de wees daarvan niet gegeten heeft;

Zo ik mijn hand tegen den wees bewogen heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag;

Hij is een Vader der wezen, en een Rechter der weduwen; God, in de woonstede Zijner heiligheid.

Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela.

Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.

Hij heeft de rechtzaak des ellendigen en nooddruftigen gericht, toen ging het hem wel; is dat niet Mij te kennen? spreekt de HEERE.

De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling