Job 24:4

Zij doen de nooddruftigen wijken van den weg; te zamen versteken zich de ellendigen des lands.

Spreuken 28:28

Als de goddelozen opkomen, verbergt zich de mens; maar als zij omkomen, vermenigvuldigen de rechtvaardigen.

Job 24:14

Met het licht staat de moorder op, doodt den arme en den nooddruftige; en des nachts is hij als een dief.

Amos 2:7

Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen.

Job 29:12

Want ik bevrijdde den ellendige, die riep, en den wees, die geen helper had.

Job 30:25

Weende ik niet over hem, die harde dagen had? Was mijn ziel niet beangst over den nooddruftige?

Job 31:16

Zo ik den armen hun begeerte onthouden heb, of de ogen der weduwe laten versmachten;

Psalmen 41:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.

Psalmen 109:16

Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om hem te doden.

Spreuken 22:16

Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek.

Spreuken 28:12

Als de rechtvaardigen opspringen van vreugde, is er grote heerlijkheid; maar als de goddelozen opkomen, wordt de mens nauw gezocht.

Spreuken 30:14

Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden messen zijn, om de ellendigen van de aarde en de nooddruftigen van onder de mensen te verteren.

Jesaja 10:2

Om de armen van het recht af te wenden, en om het recht der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen hun buit worden, en opdat zij de wezen mogen plunderen!

Ezechiël 18:12

Verdrukt den ellendige en den nooddruftige, rooft veel roofs, geeft het pand niet weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel;

Ezechiël 18:18

Zijn vader, dewijl hij met onderdrukking onderdrukt heeft, des broeders goed geroofd heeft, en gedaan heeft, dat niet goed was in het midden zijner volken; ziet daar, hij zal sterven in zijn ongerechtigheid.

Ezechiël 22:29

Het volk des lands pleegt enkel verdrukking, en bedrijft enkel roverij, ook onderdrukken zij den ellendige en nooddruftige, en den vreemdeling verdrukken zij zonder recht.

Amos 8:4-6

Hoort dit, gij, die den nooddruftige opslokt! en dat om te vernielen de ellendigen des lands;

Micha 2:1-2

Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.

Jakobus 5:4-6

Ziet, het loon der werklieden, die uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het geschrei dergenen, die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van den Heere Sebaoth.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain