Zij zijn ontzet, zij antwoorden niet meer; zij hebben de woorden van zich verzet.

Leert mij, en ik zal zwijgen, en geeft mij te verstaan, waarin ik gedwaald heb.

Na mijn woord spraken zij niet weder, en mijn rede drupte op hen.

En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt!

En zij, dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan.

Desgelijks ook de tweede, en de derde, tot de zevende toe.

En de Farizeen, gehoord hebbende, dat Hij de Sadduceen den mond gestopt had, zijn te zamen bijeenvergaderd.

En niemand kon Hem een woord antwoorden; noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling