Job 35:3
Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde?
Job 34:9
Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft aan God.
Job 9:21-22
Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven.
Job 9:30-31
Indien ik mij wasse met sneeuwwater, en mijn handen zuivere met zeep;
Job 10:15
Zo ik goddeloos ben, wee mij! En ben ik rechtvaardig, ik zal mijn hoofd niet opheffen; ik ben zat van schande, maar aanzie mijn ellende.
Job 21:15
Wat is de Almachtige, dat wij Hem zouden dienen? En wat baat zullen wij hebben, dat wij Hem aanlopen zouden?
Job 31:2
Want wat is het deel Gods van boven, of de erve des Almachtigen uit de hoogten?
Psalmen 73:13
Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen.
Maleachi 3:14
Gij zegt: Het is tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, voor het aangezicht des HEEREN der heirscharen?
Treasury of Scripture Knowledge did not add