Job 36:10
En Hij openbaart het voor hunlieder oor ter tucht, en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid bekeren zouden.
Job 36:15
Hij zal den ellendige in zijn ellende vrijmaken, en in de onderdrukking zal Hij het voor hunlieder oor openbaren.
Spreuken 8:4-5
Tot u, o mannen! roep Ik, en Mijn stem is tot de mensenkinderen.
Jesaja 1:16-20
Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor Mijn ogen weg, laat af van kwaad te doen.
Jesaja 48:17
Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige Israels: Ik ben de HEERE, uw God, Die u leert, wat nut is, Die u leidt op den weg, dien gij gaan moet.
Jesaja 50:5
De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet wederspannig, Ik wijk niet achterwaarts.
Jesaja 55:6-7
Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.
Mattheüs 3:8
Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.
Jakobus 4:8
Naakt tot God, en Hij zal tot u naken. Reinigt de handen, gij zondaars, en zuivert de harten, gij dubbelhartigen!
2 Koningen 17:13
Als nu de HEERE tegen Israel en tegen Juda, door den dienst van alle profeten, van alle zieners, betuigd had, zeggende: Bekeert u van uw boze wegen en houdt Mijn geboden, en Mijn inzettingen, naar al de wet, die Ik uw vaderen geboden heb, en die Ik tot u door de hand van Mijn knechten, de profeten, gezonden heb;
Job 33:16-23
Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt hun kastijding;
Psalmen 40:6
Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer; Gij hebt mij de oren doorboord; brandoffer en zondoffer hebt Gij niet geeist.
Spreuken 1:22-23
Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
Spreuken 9:4-6
Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij:
Jesaja 48:8
Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend geweest; want Ik heb geweten, dat gij gans trouwelooslijk handelen zoudt, en dat gij van den buik af een overtreder genaamd zijt.
Jeremia 4:3-4
Want zo zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen.
Jeremia 7:3-7
Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Maakt uw wegen en uw handelingen goed, zo zal Ik ulieden doen wonen in deze plaats.
Ezechiël 18:30-31
Daarom zal Ik u richten, o huis Israels! een ieder naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE, keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden.
Hosea 14:1
Samaria zal woest worden, want zij is wederspannig geweest tegen haar God; zij zullen door het zwaard vallen, hun kinderkens zullen verpletterd, en hun zwangere vrouwen zullen opengesneden worden.
Handelingen 3:19
Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren,
Handelingen 16:14
En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd.
Handelingen 17:30
God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd