Job 39:21

Als het tijd is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het paard en zijn rijder.

Jeremia 8:6

Ik heb geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er is niemand, die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: Wat heb ik gedaan? Een ieder keert zich om in zijn loop, gelijk een onbesuisd paard in den strijd.

Richteren 5:22

Toen werden de paardenhoeven verpletterd, van het rennen, het rennen zijner machtigen.

1 Samuël 17:4-10

Toen ging er een kampvechter uit, uit het leger der Filistijnen; zijn naam was Goliath, van Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span.

1 Samuël 17:42

Toen de Filistijn opzag, en David zag, zo verachtte hij hem; want hij was een jongeling, roodachtig, mitsgaders schoon van aanzien.

Psalmen 19:5

En die is als een bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is vrolijk als een held, om het pad te lopen.

Spreuken 21:31

Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des HEEREN.

Jeremia 9:23

Zo zegt de HEERE: Een wijze beroeme zich niet in zijn wijsheid, en de sterke beroeme zich niet in zijn sterkheid; een rijke beroeme zich niet in zijn rijkdom;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain