Job 9:21

Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven.

Job 1:1

Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job; en dezelve man was oprecht, en vroom, en godvrezende, en wijkende van het kwaad.

Job 7:15-16

Zodat mijn ziel de verworging kiest; den dood meer dan mijn beenderen.

Job 7:21

En waarom vergeeft Gij niet mijn overtreding, en doet mijn ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen; en Gij zult mij vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn.

Psalmen 139:23-24

Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten.

Spreuken 28:26

Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen.

Jeremia 17:9-10

Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?

1 Corinthiërs 4:4

Want ik ben mijzelven van geen ding bewust; doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd; maar Die mij oordeelt, is de Heere.

1 Johannes 3:20

Want indien ons hart ons veroordeelt, God is meerder dan ons hart, en Hij kent alle dingen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain