Leviticus 11:3

Al wat onder de beesten de klauw verdeelt, en de kloof der klauwen in tweeen klieft, en herkauwt, dat zult gij eten.

Deuteronomium 6:6-7

En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn.

Deuteronomium 16:3-8

Gij zult niets gedesemds op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde op hetzelve eten, een brood der ellende, (want in der haast zijt gij uit Egypteland uitgetogen); opdat gij gedenkt aan den dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen uws levens.

Psalmen 1:1-2

Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

Spreuken 2:1-2

Mijn zoon! zo gij mijn redenen aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt;

Spreuken 2:10

Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn;

Spreuken 9:6

Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands.

Handelingen 17:11

En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren.

2 Corinthiër 6:17

Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen.

1 Timotheüs 4:15

Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd