Leviticus
- 597 En
- 549 De
- 548 Zal
- 493 Het
- 418 Zijn
- 334 Van
- 316 Een
- 307 Den
- 294 Hij
- 254 Die
- 239 Dat
- 238 Tot
- 208 Des
- 202 Gij
- 196 Zult
- 195 Heere
- 194 Op
- 185 Voor
- 173 Niet
- 149 Hebben
- 149 Zo
- 148 Als
- 143 Aan
- 141 Uw
- 138 Der
- 135 Priester
- 134 Met
- 131 Hem
- 131 Zij
- 116 Worden
- 100 Heeren
- 100 Ik
- 97 Al
- 97 Doen
- 93 Heeft
- 87 Maar
- 87 Te
- 86 Zullen
- 82 Ook
- 80 Mozes
- 80 Onrein
- 77 Aangezicht
- 76 Aaron
- 73 Want
- 71 Uit
- 70 Altaar
- 67 Haar
- 67 Hun
- 63 Bloed
- 63 Daarna
- 63 Dan
- 63 Om
- 59 Offeren
- 58 Kinderen
- 56 Geen
- 56 Indien
- 56 Zonen
- 54 Israels
- 53 Ben
- 52 Heilige
- 51 Ten
- 51 Zeggende
- 50 Eten
- 49 Hen
- 47 Dag
- 46 Brandoffer
- 45 Men
- 45 Naar
- 45 Plaag
- 43 Vlees
- 42 Tent
- 41 Over
- 41 Samenkomst
- 41 Verzoening
- 40 Wat
- 39 Alle
- 39 Hand
- 39 Land
- 39 Man
- 39 Zich
- 38 Dagen
- 38 Dit
- 38 Sprak
- 37 Mijn
- 37 Opdat
- 36 Gelijk
- 36 God
- 36 Zondoffer
- 35 Geboden
- 35 Vel
- 35 Water
- 34 Bij
- 34 Hoofd
- 33 Hetwelk
- 33 Huis
- 32 Daarvan
- 32 Klederen
- 32 Offerande
- 32 Vet
- 31 Daarom
Leviticus
- 859
- 114 De heer
- 113 De Heere
- 113 De Heere
- 85 Den heer
- 50 Ik ben
- 50 Ik ben
- 50 Ik ben de HEERE
- 10 Aan hem
- 9 Heilige Plaats
- 8 In het land
- 8 Uit Egypte
- 7 Uw woning
- 6 Als één man.
- 4 Mijn verbond
- 4 Mijn verbond
- 4 Uw vijanden
- 4 Van het vlees
- 3 Huis Israëls
- 3 Legden hun handen op
- 3 Ongezuurde broden
- 3 Volk des
- 2 Door het zwaard
- 2 Heerlijkheid des Heeren
- 2 Het woord
- 2 In de woestijn
- 2 In de woestijn
- 2 Vaders huis
- 2 Van één man.
- 1 Dag en nacht
- 1 Dag en nacht
- 1 Dragen de ongerechtigheid
- 1 Eeuwig verbond
- 1 Gesneden beeld
- 1 Haar van zijn hoofd
- 1 Heerschappij Over
- 1 Heerschappij Over
- 1 In de handen van
- 1 Land Kanaän
- 1 Om zijns
- 1 Onder de zon
- 1 Oudsten van Israël
- 1 Uw hart
- 1 Voor mij
- 1 Voor uw ogen
- 1 Zal de Heere
- 1 Zijn heilige
- 1 Zijn Tent