Leviticus 15:20
En al hetgeen, waarop zij in haar afzondering zal gelegen hebben, zal onrein zijn; mitsgaders alles, waarop zij zal gezeten hebben, zal onrein zijn.
Leviticus 15:4-9
Alle leger, waarop hij, die den vloed heeft, zal liggen, zal onrein zijn, en alle tuig, waarop hij zal zitten, zal onrein zijn.
Spreuken 2:16-19
Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit;
Spreuken 5:3-13
Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.
Spreuken 6:24
Om u te bewaren voor de kwade vrouw, voor het gevlei der vreemde tong.
Spreuken 6:35
Hij zal geen verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot.
Spreuken 7:10-27
En ziet, een vrouw ontmoette hem in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede;
Spreuken 9:13-18
Een zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid zelve, en weet niet met al.
Spreuken 22:27
Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen?
Prediker 7:26
En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
1 Corinthiërs 15:33
Dwaalt niet, kwade samensprekingen verderven goede zeden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd