Spreuken 22:27
Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen?
Spreuken 20:16
Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem zijn kleed; en pand hem voor de onbekenden.
Exodus 22:26-27
Indien gij enigszins uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven, eer de zon ondergaat;
2 Koningen 4:1
Een vrouw nu uit de vrouwen van de zonen der profeten riep tot Elisa, zeggende: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet, dat uw knecht den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer gekomen, om mijn beide kinderen voor zich tot knechten te nemen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd