Lukas 4:23

En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland.

Mattheüs 4:13

En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali;

Markus 6:1

En Hij ging van daar weg, en kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen volgden Hem.

Mattheüs 4:23

En Jezus omging geheel Galilea, lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk.

Mattheüs 11:23-24

En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn.

Mattheüs 13:54

En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten, en zeiden: Van waar komt Dezen die wijsheid en die krachten?

Markus 1:21-28

En zij kwamen binnen Kapernaum; en terstond op den sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij.

Markus 2:1-12

En na sommige dagen is Hij wederom binnen Kapernaum gekomen; en het werd gehoord, dat Hij in huis was.

Lukas 4:16

En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen.

Lukas 6:42

Of hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: Broeder, laat toe, dat ik den splinter, die in uw oog is, uitdoe; daar gij zelf den balk, die in uw oog is, niet ziet? Gij geveinsde! doe eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit te doen, die in uws broeders oog is.

Johannes 2:3-4

En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn.

Johannes 4:28

Zo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden:

Johannes 4:46-53

Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum.

Johannes 7:3-4

Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek van hier, en ga heen in Judea, opdat ook Uw discipelen Uw werken mogen aanschouwen, die Gij doet.

Romeinen 2:21-22

Die dan een anderen leert, leert gij uzelven niet? Die predikt, dat men niet stelen zal, steelt gij?

Romeinen 11:34-35

Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?

2 Corinthiër 5:16

Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain