Mattheüs 14:28
En Petrus antwoordde Hem, en zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het water.
Mattheüs 19:27
Toen antwoordde Petrus, en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd, wat zal ons dan geworden?
Mattheüs 26:33-35
Doch Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Al werden zij ook allen aan U geergerd, ik zal nimmermeer geergerd worden.
Markus 14:31
Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen. En insgelijks zeiden zij ook allen.
Lukas 22:31-34
En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe;
Lukas 22:49-50
En die bij Hem waren, ziende, wat er geschieden zou, zeiden tot Hem: Heere, zullen wij met het zwaard slaan?
Johannes 6:68
Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.
Johannes 13:36-38
Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, waar gaat Gij heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen; maar gij zult Mij namaals volgen.
Romeinen 12:3
Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd