Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden hemzelve.
New American Standard Bible
Words from the mouth of a wise man are gracious, while the lips of a fool consume him;
Onderwerpen
Kruisreferenties
Lukas 4:22
En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef?
Spreuken 15:2
De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
2 Samuël 1:16
En David zeide tot hem: Uw bloed zij op uw hoofd; want uw mond heeft tegen u getuigd, zeggende: ik heb den gezalfde des HEEREN gedood.
1 Koningen 20:40-42
Het geschiedde nu, als uw knecht hier en daar doende was, dat hij er niet was. Toen zeide de koning van Israel tot hem: Zo is uw oordeel; gij hebt zelf het geveld.
Job 4:3-4
Zie, gij hebt velen onderwezen, en gij hebt slappe handen gesterkt;
Job 16:5
Ik zou u versterken met mijn mond, en de beweging mijner lippen zou zich inhouden.
Psalmen 37:30
Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht.
Psalmen 40:9-10
Ik boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet; HEERE! Gij weet het.
Psalmen 64:8
En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken.
Psalmen 71:15-18
Mijn mond zal Uw gerechtigheid vertellen, den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet.
Psalmen 140:9
Aangaande het hoofd dergenen, die mij omringen, de overlast hunner lippen overdekke hen.
Spreuken 10:8
Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas is van lippen, zal omgeworpen worden.
Spreuken 10:10
Die met het oog wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen zal omgeworpen worden.
Spreuken 10:13-14
In de lippen des verstandigen wordt wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen de roede.
Spreuken 10:20-21
De tong des rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard.
Spreuken 10:31-32
De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal uitgeroeid worden.
Spreuken 12:13-14
In de overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen.
Spreuken 12:18
Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.
Spreuken 15:23
Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!
Spreuken 16:21-24
De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.
Spreuken 18:6-8
De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen.
Spreuken 19:5
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal niet ontkomen.
Spreuken 22:11
Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
Spreuken 22:17-18
Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap;
Spreuken 25:11-12
Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.
Spreuken 26:9
Gelijk een doorn gaat in de hand eens dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten.
Spreuken 31:26
Pe. Zij doet haar mond open met wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid.
Mattheüs 12:35
De goede mens brengt goede dingen voort uit den goede schat des harten, en de boze mens brengt boze dingen voort uit den boze schat.
Lukas 19:22
Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik u oordelen, gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik niet gelegd heb, en maaiende, wat ik niet gezaaid heb.
Efeziërs 4:29
Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen.
Colossenzen 4:6
Uw woord zij te allen tijde in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden.