Psalmen 104:18
De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen.
Spreuken 30:26
De konijnen zijn een machteloos volk; nochtans stellen zij hun huis in den rotssteen.
Job 39:1
Zult gij voor den ouden leeuw roof jagen, of de graagheid der jonge leeuwen vervullen?
Leviticus 11:5
En het konijntje, want het herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; dat zal u onrein zijn;
Deuteronomium 14:7
Maar deze zult gij niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of van degenen, die den gekloofden klauw alleen verdelen: den kemel, en den haas, en het konijn; want deze herkauwen wel, maar zij verdelen den klauw niet; onrein zullen zij ulieden zijn.
1 Samuël 24:2
Toen nam Saul drie duizend uitgelezen mannen uit gans Israel, en hij toog heen, om David en zijn mannen te zoeken boven op de rotsstenen der steenbokken.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd