Psalmen 119:39
Wend mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed.
Psalmen 119:22
Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden.
Deuteronomium 4:8
En wat groot volk is er, dat zo rechtvaardige inzettingen en rechten heeft, als deze ganse wet is, die ik heden voor uw aangezicht geef?
2 Samuël 12:14
Nochtans, dewijl gij door deze zaak de vijanden des HEEREN grotelijks hebt doen lasteren, zal ook de zoon, die u geboren is, den dood sterven.
Psalmen 19:9
De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid, de rechten des HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig.
Psalmen 39:8
Verlos mij van al mijn overtredingen; en stel mij niet tot een smaad des dwazen.
Psalmen 57:3
Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden.
Psalmen 119:20
Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd.
Psalmen 119:31
Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet.
Psalmen 119:43
En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten.
Psalmen 119:75
Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt.
Psalmen 119:123
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid.
Psalmen 119:131
Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.
Jesaja 26:8
Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte onzer ziel.
Romeinen 2:2
En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is, over degenen, die zulke dingen doen.
1 Timotheüs 3:7
En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en in den strik des duivels.
1 Timotheüs 5:14
Ik wil dan, dat de jonge weduwen huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederpartij geven.
Titus 2:8
Het woord gezond en onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen.
Openbaring 19:2
Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig; dewijl Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met haar hoererij, en Hij het bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd