Psalmen 120:4
Scherpe pijlen eens machtigen, mitsgaders gloeiende jeneverkolen.
Psalmen 45:5
Uw pijlen zijn scherp; volken zullen onder U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden.
Deuteronomium 32:23-24
Ik zal kwaden over hen hopen; Mijn pijlen zal Ik op hen verschieten.
Psalmen 7:13
En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk stellen.
Psalmen 52:5
God zal u ook afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela.
Psalmen 57:4
Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
Psalmen 59:7
Zie, zij storten overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn op hun lippen; want wie hoort het?
Psalmen 140:9-11
Aangaande het hoofd dergenen, die mij omringen, de overlast hunner lippen overdekke hen.
Spreuken 11:9
De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.
Spreuken 11:12
Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.
Spreuken 11:18
De goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, die gerechtigheid zaait, is trouwe loon.
Spreuken 12:22
Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen.
Spreuken 16:27
Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur.
Spreuken 18:8
De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks.
Spreuken 18:21
Dood en leven zijn in het geweld der tong; en een ieder, die ze liefheeft, zal haar vrucht eten.
Spreuken 19:5
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal niet ontkomen.
Spreuken 19:9
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal vergaan.
Jakobus 3:5-8
Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt.
Openbaring 21:8
Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd