Psalmen 32:4

Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela.

Job 33:7

Zie, mijn verschrikking zal u niet beroeren, en mijn hand zal over u niet zwaar zijn.

1 Samuël 5:11

En zij zonden heen, en vergaderden al de vorsten der Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark des Gods van Israel heen, dat zij wederkere tot haar plaats, opdat zij mij en mijn volk niet dode; want er was een dodelijke kwelling in de ganse stad, en de hand Gods was er zeer zwaar.

Psalmen 22:15

Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods.

1 Samuël 5:6-7

Doch de hand des HEEREN was zwaar over die van Asdod, en verwoestte hen; en Hij sloeg ze met spenen, Asdod en haar landpalen.

1 Samuël 5:9

En het geschiedde, nadat zij die hadden rondom gedragen, zo was de hand des HEEREN tegen die stad met een zeer grote kwelling; want Hij sloeg de lieden dier stad van den kleine tot den grote, en zij hadden spenen in de verborgene plaatsen.

1 Samuël 6:9

Ziet dan toe, indien zij den weg van haar landpale opgaat naar Beth-Semes, zo heeft Hij ons dit groot kwaad gedaan; maar zo niet, zo zullen wij weten, dat Zijn hand ons niet geraakt heeft; het is ons een toeval geweest.

Job 16:21

Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend.

Job 30:30

Mijn huid is zwart geworden over mij, en mijn gebeente is ontstoken van dorrigheid.

Psalmen 38:2-8

Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand is op mij nedergedaald.

Psalmen 39:10-11

Neem Uw plage van op mij weg, ik ben bezweken van de bestrijding Uwer hand.

Psalmen 90:6-7

In den morgenstond bloeit het, en het verandert; des avonds wordt het afgesneden, en het verdort.

Psalmen 102:3-4

Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard.

Klaagliederen 4:8

Cheth. Maar nu is hun gedaante verduisterd van zwartigheid, men kent hen niet op de straten; hun huid kleeft aan hun beenderen, zij is verdord, zij is geworden als een hout.

Klaagliederen 5:10

Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain