Psalmen 38:3
Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde.
Psalmen 6:2
Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt.
Psalmen 51:8
Doe mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt.
2 Kronieken 26:19
Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des HEEREN, van boven het reukaltaar.
Job 2:7-8
Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.
Job 33:19-22
Ook wordt hij gestraft met smart op zijn leger, en de sterke menigte zijner beenderen;
Psalmen 31:9-10
Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik.
Psalmen 90:7-8
Want wij vergaan door Uw toorn; en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt.
Psalmen 102:3
Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard.
Psalmen 102:5
Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens.
Jesaja 1:5-6
Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat.
Klaagliederen 3:40-42
Nun. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd