Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
[ (Psalms 55:24) Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen. ]
New American Standard Bible
But You, O God, will bring them down to the pit of destruction; Men of bloodshed and deceit will not live out half their days But I will trust in You.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Job 15:32
Als zijn dag nog niet is, zal hij vervuld worden; want zijn tak zal niet groenen.
Psalmen 5:6
Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel.
Spreuken 10:27
De vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort.
Jesaja 38:17
Zie, in vrede is mij de bitterheid bitter geweest; maar Gij hebt mijn ziel liefelijk omhelsd, dat zij in de groeve der vertering niet kwame; want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen.
2 Samuël 3:27
Als nu Abner weder te Hebron kwam, zo leidde Joab hem ter zijde af in het midden der poort, om in de stilte met hem te spreken; en hij sloeg hem aldaar aan de vijfde, dat hij stierf, om des bloeds wil van zijn broeder Asahel.
2 Samuël 20:9-10
En Joab zeide tot Amasa: Is het wel met u, mijn broeder? En Joab vatte met de rechterhand den baard van Amasa, om hem te kussen.
1 Koningen 2:5-6
Zo weet gij ook, wat Joab, de zoon van Zeruja, mij gedaan heeft, en wat hij gedaan heeft aan de twee krijgsoversten van Israel, Abner, den zoon van Ner, en Amasa, den zoon van Jether, dien hij gedood heeft, en heeft krijgsbloed vergoten in vrede; en hij heeft krijgsbloed gedaan aan zijn gordel, die aan zijn lendenen was, en aan zijn schoenen, die aan zijn voeten waren.
Psalmen 7:15-16
Hij heeft een kuil gedolven, en dien uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve, die hij gemaakt heeft.
Psalmen 25:2
Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij.
Psalmen 58:9
Eer dan uw potten den doornstruik gewaar worden, zal Hij hem als levend, als in heten toorn wegstormen.
Psalmen 59:12-13
Om de zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en laat hen gevangen worden in hun hoogmoed; en om den vloek, en om de leugen, die zij vertellen.
Psalmen 73:18
Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen.
Spreuken 15:11
De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen?
Spreuken 27:20
De hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd.
Prediker 7:17
Wees niet al te goddeloos, noch wees al te dwaas; waarom zoudt gij sterven buiten uw tijd?
Mattheüs 27:4-5
Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Gij moogt toezien.