Psalmen 65:7

Die het bruisen der zeeen stilt, het bruisen harer golven, en het rumoer der volken.

Jesaja 17:12-13

Wee der veelheid der grote volken, die daar bruisen, gelijk de zeeen bruisen; en wee het geruis der natien, die daar ruisen, gelijk de geweldige wateren ruisen!

Psalmen 89:9

Gij heerst over de opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij ze.

Psalmen 93:3-4

De rivieren verheffen, o HEERE! de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting.

Psalmen 107:29

Hij doet de storm stilstaan, zodat hun golven stilzwijgen.

Job 38:8-11

Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam?

Psalmen 2:1-4

Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?

Psalmen 74:23

Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders; het getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt geduriglijk op.

Psalmen 76:10

Want de grimmigheid des mensen zal U loffelijk maken; het overblijfsel der grimmigheden zult Gij opbinden.

Psalmen 104:6-9

Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen.

Jona 1:4

Maar de HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd een grote storm in de zee, zodat het schip dacht te breken.

Jona 1:15

En zij namen Jona op, en wierpen hem in de zee. Toen stond de zee stil van haar verbolgenheid.

Mattheüs 8:26-27

En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen? Toen stond Hij op, en bestrafte de winden en de zee; en er werd grote stilte.

Johannes 18:6

Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd