Psalmen 88:3
Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf.
Psalmen 107:18
Hun ziel gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen.
Job 6:2-4
Och, of mijn verdriet recht gewogen wierd, en men mijn ellende samen in een weegschaal ophief!
Job 33:22
En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden.
Psalmen 22:11-21
Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; want er is geen helper.
Psalmen 69:17-21
En verberg Uw aangezicht niet van Uw knecht, want mij is bange; haast U, verhoor mij.
Psalmen 77:2
Ten dage mijner benauwdheid zocht ik den HEERE; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde getroost te worden.
Psalmen 88:14-15
HEERE! waarom verstoot Gij mijn ziel, en verbergt Uw aanschijn voor mij?
Psalmen 107:26
Zij rijzen op naar den hemel; zij dalen neder tot in de afgronden; hun ziel versmelt van angst.
Psalmen 143:3-4
Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn.
Jesaja 53:3
Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.
Jesaja 53:10-11
Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.
Klaagliederen 3:15-19
He. Hij heeft mij met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken gemaakt.
Mattheüs 26:37-39
En met Zich nemende Petrus, en de twee zonen van Zebedeus, begon Hij droevig en zeer beangst te worden.
Markus 14:33-34
En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd