Romeinen 12:5

Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.

1 Corinthiërs 10:17

Want een brood is het, zo zijn wij velen een lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn.

1 Corinthiërs 12:20

Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar een lichaam.

Efeziërs 4:25

Daarom legt af de leugen, en spreekt de waarheid, een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden.

Romeinen 12:4

Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben;

1 Corinthiërs 10:33

Gelijkerwijs ik ook in alles allen behaag, niet zoekende mijn eigen voordeel, maar het voordeel van velen, opdat zij mochten behouden worden.

1 Corinthiërs 12:12-14

Want gelijk het lichaam een is, en vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus.

1 Corinthiërs 12:27-28

En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder.

Efeziërs 1:23

Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.

Efeziërs 5:23

Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.

Efeziërs 5:30

Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.

Colossenzen 1:24

Die mij nu verblijd in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente;

Colossenzen 2:19

En het Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijken wasdom.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain