Ruth 3:14
Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel tot den morgen toe; en zij stond op, eer dat de een den ander kennen kon; want hij zeide: Het worde niet bekend, dat een vrouw op den dorsvloer gekomen is.
Romeinen 14:16
Dat dan uw goed niet gelasterd worde.
2 Corinthiër 8:21
Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen.
Prediker 7:1
Beter is een goede naam, dan goede olie, en de dag des doods, dan de dag dat iemand geboren wordt.
Romeinen 12:17
Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen.
1 Corinthiërs 10:32
Weest zonder aanstoot te geven, en den Joden, en den Grieken, en der Gemeente Gods.
1 Thessalonicenzen 5:22
Onthoudt u van allen schijn des kwaads.
1 Petrus 2:12
En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd