Spreuken 17:20

Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.

Psalmen 18:26

Bij den reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde bewijst Gij U een Worstelaar.

Spreuken 3:32

Want de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn verborgenheid is met den oprechte.

Spreuken 6:12-15

Een Belialsmens, een ondeugdzaam man gaat met verkeerdheid des monds om;

Spreuken 8:13

De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden.

Spreuken 10:10

Die met het oog wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen zal omgeworpen worden.

Spreuken 10:14

De wijzen leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring nabij.

Spreuken 10:31

De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal uitgeroeid worden.

Spreuken 18:6-7

De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen.

Prediker 10:12

De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden hemzelve.

Jakobus 3:6-8

De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd