Spreuken 23:13

Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.

Spreuken 13:24

Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging.

Spreuken 19:18

Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden.

Spreuken 29:15

De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder.

Spreuken 29:17

Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain