Spreuken 24:19

Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen.

Psalmen 37:1

Een psalm van David. Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen.

Spreuken 24:1

Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te zijn.

Spreuken 23:17

Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt ten allen dage in de vreze des HEEREN.

Numberi 16:26

En hij sprak tot de vergadering, zeggende: Wijkt toch af van de tenten dezer goddeloze mannen, en roert niets aan van hetgeen hunner is, opdat gij niet misschien verdaan wordt in al hun zonden.

Psalmen 1:1

Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

Psalmen 26:4-5

Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.

Psalmen 73:3

Want ik was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede.

Psalmen 119:115

Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.

Spreuken 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

2 Corinthiër 6:17

Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen.

Efeziërs 5:11

En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.

2 Timotheüs 3:2-5

Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig.

Openbaring 18:4

En ik hoorde een andere stem uit den hemel, zeggende: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain