Spreuken 30:2
Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand;
Psalmen 73:22
Toen was ik onvernuftig, en wist niets; ik was een groot beest bij U.
Job 42:3-6
Wie is hij, zegt Gij, die den raad verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die ik niet wist.
Psalmen 49:10
Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten.
Psalmen 92:6
Een onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat ditzelve niet;
Spreuken 5:12
En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad!
Jesaja 6:5
Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.
Jeremia 10:14
Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en er is geen geest in hen.
Romeinen 11:25
Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.
1 Corinthiërs 3:18
Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.
1 Corinthiërs 8:2
En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend, gelijk men behoort te kennen.
Jakobus 1:5
En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden.
2 Petrus 2:12-16
Maar dezen, als onredelijke dieren, die de natuur volgen, en voortgebracht zijn om gevangen en gedood te worden, dewijl zij lasteren, hetgeen zij niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven worden;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd