Meest Populaire Bijbelverzen in 1 Samuël 18

1 Samuël Rang:

16
VersbegrippenDe Opgang Van DavidZonder VriendenSlecht AdviesIntimiteitVoorbeelden Van VriendschapLaatste WoordenZij Die LiefhaddenBeste VriendenVriendschap En VertrouwenZielsverwanten

Het geschiedde nu, als hij geeindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jonathan beminde hem als zijn ziel.

49

Het geschiedde nu ten tijde als men Merab, de dochter van Saul, aan David geven zou, zo is zij aan Adriel, den Meholathiet, ter vrouw gegeven.

74
VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het HuwelijkDoelen Van Het HuwelijkMannen En Vrouwen Die LiefhaddenSaul

Doch Michal, de dochter van Saul, had David lief. Toen dat Saul te kennen werd gegeven, zo was die zaak recht in zijn ogen.

91
VersbegrippenDochtersVoorhuidenBruidschatGewoonten In Verband Met Het HuwelijkPlannenHarteloosheidHonderd

Toen zeide Saul: Aldus zult gijlieden tot David zeggen: De koning heeft geen lust aan den bruidschat, maar aan honderd voorhuiden der Filistijnen, opdat men zich wreke aan des konings vijanden. Want Saul dacht David te vellen door de hand der Filistijnen.

127
VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het HuwelijkSchoonzonenMan Die Vangt

En Saul zeide: Ik zal haar hem geven, dat zij hem tot een valstrik zij, en dat de hand der Filistijnen tegen hem zij. Daarom zeide Saul tot David: Met de andere zult gij heden mijn schoonzoon worden.

176
VersbegrippenMinderwaardigheidKleinheidOnbelangrijke Mensen

En de knechten van Saul spraken deze woorden voor de oren van David. Toen zeide David: Is dat licht in ulieder ogen, des konings schoonzoon te worden, daar ik een arm en verachtzaam man ben?

211
VersbegrippenNummer TweehonderdVoorhuidenGeven In Het HuwelijkMenselijke Natuur

Toen maakte zich David op, en hij en zijn mannen gingen heen, en zij sloegen onder de Filistijnen tweehonderd mannen, en David bracht hun voorhuiden, en men leverde ze den koning volkomenlijk, opdat hij schoonzoon des konings worden zou. Toen gaf Saul hem zijn dochter Michal ter vrouw.

244
VersbegrippenPrivacySchoonzonenZij Die Liefhadden

En Saul gebood zijn knechten: Spreekt met David in het heimelijke, zeggende: Zie, de koning heeft lust aan u, en al zijn knechten hebben u lief; word dan nu des konings schoonzoon.

260
VersbegrippenGod Met Specifieke MensenMannen En Vrouwen Die LiefhaddenSaul

En Saul zag en merkte, dat de HEERE met David was; en Michal, de dochter van Saul, had hem lief.

267
VersbegrippenIntimidatieAngst Van Individuen

Toen vreesde zich Saul nog meer voor David; en Saul was David een vijand al zijn dagen.

376
VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd HebbenSaul

En de knechten van Saul boodschapten het hem, zeggende: Zulke woorden heeft David gesproken.

393
VersbegrippenVreugde Als Menselijke ErvaringVrijetijd En VrijetijdsbestedingMaagdMuziek Om Te VierenThuiskomen

Het geschiedde nu, toen zij kwamen, en David wederkeerde van het slaan der Filistijnen, dat de vrouwen uitgingen uit al de steden van Israel, met gezang en reien, den koning Saul tegemoet, met trommelen, met vreugde en met muziekinstrumenten.

397

Zijn knechten nu boodschapten David deze woorden. En die zaak was recht in de ogen van David, dat hij des konings schoonzoon zou worden; maar de dagen waren nog niet vervuld.

416
VersbegrippenMensen Die Niet Terugkeren

En Saul nam hem te dien dage, en liet hem niet werderkeren tot zijns vaders huis.

434
VersbegrippenHet Vermogen Van DavidOverwinning Op Het KwaadHarpenMedicijnVoorspelling, Methodes In OTGeestenInstrumentalistenGeestesziekte

En het geschiedde des anderen daags, dat de boze geest Gods over Saul vaardig werd, en hij profeteerde midden in het huis, en David speelde op snarenspel met zijn hand, als van dag tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand.

461
VersbegrippenGraadDe Rechtvaardigen Varen Wel

En David toog uit, overal, waar Saul hem zond; hij gedroeg zich voorzichtiglijk, en Saul zette hem over de krijgslieden; en hij was aangenaam in de ogen des gansen volks, en ook in de ogen der knechten van Saul.

462
VersbegrippenVerlovingVerraadGewoonten In Verband Met Het HuwelijkOprechtheidVerraadVijanden Bevechten

Derhalve zeide Saul tot David: Zie, mijn grootste dochter Merab zal ik u tot een vrouw geven; alleenlijk, wees mij een dapper zoon, en voer den krijg des HEEREN. Want Saul zeide: Dat mijn hand niet tegen hem zij, maar dat de hand der Filistijnen tegen hem zij.

464
VersbegrippenGebruik Van Bogen En PijlenHarnasRiemenGewadenBeschermend HarnasJurkMensen Die Kleren GevenMensen Die StrippenWapenuitrusting

En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij aan had, en gaf hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe, en tot zijn boog toe, en tot zijn gordel toe.

487
VersbegrippenOverdrijvingenPopulariteitVergelijkingen

En de vrouwen, spelende, antwoordden elkander en zeiden: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden!

562
VersbegrippenVindenGod Met Specifieke MensenDe Rechtvaardigen Varen WelGedijen

En David gedroeg zich voorzichtiglijk op al zijn wegen; en de HEERE was met hem.

569
VersbegrippenSperen WerpenOntsnappen Aan MensenPogingen Om Bepaalde Mensen Te Doden

En Saul schoot de spies, en zeide: Ik zal David aan den wand spitten; maar David wendde zich tweemaal van zijn aangezicht af.

603
VersbegrippenAfvalligheid Van SaulGod Met Specifieke MensenAngst Van IndividuenBang Zijn

En Saul vreesde voor David, want de HEERE was met hem, en Hij was van Saul geweken.

604
VersbegrippenTemperenVoorbeeld Van AfgunstNiet Houden VanFrustratieWoedende Mensen

Toen ontstak Saul zeer, en dat woord was kwaad in zijn ogen, en hij zeide: Zij hebben David tien duizend gegeven, doch mij hebben zij maar duizend gegeven; en voorzeker zal het koninkrijk nog voor hem zijn.

612
VersbegrippenStammenNederigheidVereisten Voor PredikantenBedeesdheidSchoonzonenIk Ben Onbelangrijk

Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik, en wat is mijn leven, en mijns vaders huisgezin in Israel, dat ik des konings schoonzoon zou worden?

648
VersbegrippenBuitengaan En Binnenkomen

Daarom deed hem Saul van zich weg, en hij zette hem zich tot een overste van duizend; en hij ging uit en hij ging in voor het aangezicht des volks.

670
VersbegrippenStammen Van IsraëlBuitengaan En BinnenkomenZij Die Liefhadden

Doch gans Israel en Juda had David lief; want hij ging uit en hij ging in voor hun aangezicht.

681

Als de vorsten der Filistijnen uittogen, zo geschiedde het, als zij uittogen, dat David kloeker was, dan al de knechten van Saul; zodat zijn naam zeer geacht was.

715
VersbegrippenVormen Van VervolgingAngst Van IndividuenDe Rechtvaardigen Varen Wel

Toen nu Saul zag, dat hij zich zeer voorzichtiglijk gedroeg, vreesde hij voor zijn aangezicht.